Onderzoek ‘Doorgaande lijn’ bij kinderopvang, VVE en basisschool

Jaarlijks starten 150.000 kinderen op de basisschool. Een groot deel van deze kinderen heeft daarvoor een kinderdagverblijf, peutergroep of voorschool bezocht. Een goede start op school draagt onder andere bij aan een positief gevoel van eigenwaarde én positieve gevoelens over school bij zowel kinderen als ouders. Een belangrijke reden dus om de overgang naar school goed te laten verlopen. 

Doorgaande lijn

De term ‘doorgaande’ lijn wordt daarbij vaak genoemd. Maar wat bedoelen we daar eigenlijk mee? Gaat dit verder dan het afstemmen van thema’s en het overdragen van informatie over de ontwikkeling van het kind?
Het Expertisecentrum Kinderopvang en het LEJK grijpen dit onderwerp aan om hun samenwerking verder vorm te geven. We slaan de handen ineen om een theoretisch kader over dit onderwerp te maken én om inspirerende praktijkvoorbeelden te beschrijven. 

Daar hebben we jouw hulp bij nodig. Heb jij een passend praktijkvoorbeeld? Vul dan dit formulier in.

In het theoretisch kader zetten we op een rij wat er bekend is (deels uit buitenlands onderzoek), hoe je praktisch gezien vorm kunt geven aan de doorgaande lijn en wat hiervoor bevorderende en belemmerende factoren zijn.

Praktijkvoorbeelden gezocht

Voor praktijkvoorbeelden zijn we op zoek naar:

  • Locaties met een peuter-kleutergroep 

  • Locaties die de ouders nadrukkelijk betrekken bij het overdrachtsgesprek tussen pedagogisch medewerker en leerkracht

  • Locaties waar professionals zorgdragen voor een geleidelijke overgang in het aanbod voor peuters en kleuters wat betreft kindinitiatief. Van vrijwel volledig kindinitiatief naar een balans tussen kindinitiatief en professional gestuurd naar uiteindelijk meer professional gestuurd in groep 3.  

  • Locaties waar professionals door afstemming met elkaar streven naar een toename in uitdaging (complexiteit) in het (activiteiten)aanbod voor peuters en kleuters

  • Locaties waar kinderen uitgebreid (op maat) kunnen wennen in groep 1, bij voorkeur met medewerking/onder begeleiding van de pedagogisch medewerker

  • Locaties die werken met een peuter-kleuterplein waar peuters en kleuters tegelijkertijd spelen

  • Locaties met een op elkaar afgestemd aanbod wat betreft: programma, doelen, thema’s, leerinhouden, activiteiten, observatie- en kindvolgsysteem en/of pedagogisch-didactische uitgangspunten

  • Locaties waarbij peuters en kleuters niet in hetzelfde pand verblijven en die er toch in slagen een goede doorgaande lijn te creëren

  • Een voorschoolse locatie met een goed ‘afscheidsbeleid’ voor de peuters, zodat het kind, groepsgenootjes en pedagogisch medewerkers de periode goed afsluiten

  • Scholen die bewust werken met kleinere groepen en/of meer professionals op de groep (bijvoorbeeld in start- of doorstroomgroepen)

  • Scholen waar kinderen al eerder kunnen starten op de basisschool, dus voordat zij 4 jaar zijn

  • Scholen die werken met vaste instroommomenten voor startende kinderen

  • Scholen die werken met maatjes voor nieuwe peuters

    Herken jij jouw organisatie in een, of meer van deze punten? Doe mee!

Previous
Previous

Pabo’s niet splitsen maar opleiden over grenzen van het primair onderwijs heen!

Next
Next

Master Jonge Kind aan de Hogeschool Rotterdam: twee studenten vertellen