De taal van spel: het ontwikkelen van woordenschat in de kleuterfase door spel als vervolg op samen een boek lezen

Uitgewerkt door: Cathy van Tuijl

Kleuters van lage SES-ouders beginnen vaak met een beperkte woordenschat aan het onderwijs. Het is belangrijk om te weten hoe in het kleuteronderwijs effectief gewerkt kan worden aan woordenschatvergroting, omdat zij thuis vaak een minder rijk taalaanbod krijgen. In dit onderzoek is nagegaan wat de effecten zijn van het koppelen van spel aan voorlezen.

Nagegaan werd welke spelvorm (vrij, begeleid of geleid) het meest bijdraagt aan de woordenschatontwikkeling en of een spelactiviteit meerwaarde heeft ten opzichte van een andere werkvorm met een betrokken volwassene. In beide deelonderzoeken ging het om bijna vijfjarige kleuters.

De combinatie van voorlezen en spel hielp kinderen nieuwe woorden te leren, maar de winst was aanzienlijk groter bij begeleid en geleid spel dan bij vrij spel. De resultaten suggereren dat er unieke voordelen zijn van door volwassenen ondersteunde spelactiviteiten voor vroege woordenschatontwikkeling.

De woordenschat van kinderen is een belangrijke voorspeller van latere taalontwikkeling en schoolse vaardigheden. Diepere woordenschat verwijst naar uiteenlopende betekenissen van en contexten waarin woorden gebruikt kunnen worden. Om diepere woordenschatkennis te krijgen is het van belang dat woorden in uiteenlopende contexten worden aangeboden waarbij kinderen actief betrokken zijn. Kleuters van lage SES-ouders beginnen vaak met een beperkte woordenschat aan het onderwijs. Omdat zij thuis vaak een minder rijk taalaanbod krijgen, is het van belang om te weten hoe in het kleuteronderwijs effectief gewerkt kan worden aan vergroting van de woordenschat. Bij vergroting van de woordenschat gaat het om de hoeveelheid en de kwaliteit van het taalaanbod (zie ook Goldin-Meadow en collega’s 2014). In dit onderzoek wordt nagegaan wat de effecten zijn van het koppelen van spel aan voorlezen.

In deelonderzoek 1 werd nagegaan welke spelvorm (vrij, begeleid of geleid) het meest bijdraagt aan de woordenschatontwikkeling. In deelonderzoek 2 was de vraag of spelactiviteit nodig is voor de woordenschatgroei of dat een andere werkvorm met een betrokken volwassene leidt tot een vergelijkbare ontwikkeling. In beide deelonderzoeken ging het om bijna vijfjarige kleuters (n=249 resp. 101). In het eerste deelonderzoek lazen onderzoekers voor aan de kinderen en speelden ze met hen. In deelonderzoek twee voerden de leerkrachten de activiteiten uit.

In deelonderzoek 1 werden drie spelvormen vergeleken die volgden op het voorlezen. Bij vrij spel konden kleuters zelf spelen met speelgoed dat aansloot op het voorgelezen verhaal. De volwassene was hierbij niet actief betrokken. Bij begeleid spel lag het initiatief bij de kleuters, volgde de volwassene het spel en bood ze binnen dit kader doelwoorden op drie manieren aan: met een definitie, een gesloten vraag, en een open vraag. Bij geleid spel bood de volwassene taal aan bij het naspelen van het verhaal waarbij naast het bieden van een korte definitie van een woord ook naar alternatieve toepassingen werd gevraagd.

De combinatie van voorlezen en spel hielp kinderen nieuwe woorden te leren, maar de winst was aanzienlijk groter bij begeleid en geleid spel dan bij vrij spel. Door volwassenen ondersteund spel in combinatie met voorlezen lijkt een effectieve strategie om kleuters diepere woordenkennis aan te reiken.

In deelonderzoek 2 kregen alle kinderen de ene helft van de woordenschatwoorden door middel van een mix van begeleid en geleid spel aangereikt en de andere helft van de woorden door middel van een activiteit met een fotokaart. De passieve en actieve woordenschat van kinderen nam toe voor beide sets woorden, maar de kinderen lieten een aanzienlijk grotere groei zien voor woorden die door middel van spel werden aangeboden. Deze resultaten suggereren dat er unieke voordelen zijn van door volwassenen ondersteunde op spel gebaseerde activiteiten voor vroege woordenschatontwikkeling.

Beide deelonderzoeken wijzen op het belang van een actief betrokken volwassene in het spel: een volwassenen die woorden gebruikt, verklaart en de betekenis ervan bespreekt in interactie met de kleuters. Op die wijze leren kinderen meer dan van alleen voorlezen of een ongestructureerd taalaanbod. Leren lukt het best als er een hoeveelheid aan materialen is en een diversiteit in contexten die kleuters uitlokt om actief deel te nemen aan een betekenisvolle sociale interactie met een volwassene. Met name door een volwassene ondersteund spel draagt bij aan diepere woordenschatkennis.


Gerelateerde wetenschappelijke bronnen

Bron
Titel: The language of play: Developing preschool vocabulary through play following shared book-reading
Auteurs: Toub, T.S. Hassinger-Das, B., Turner Nesbitt, K., Ilgaz, H., Weisberg, D.S., Hirsh-Pasek, K., Golinkoff, R. M., Nicolopouloud, A., & Dickinson, D.K.
Publicatie: Early Childhood Research Quarterly, 45, 1-17
Publicatiedatum: 2018
Previous
Previous

De betrokkenheid van kleuters en hun ontwikkeling in beginnende geletterdheid en gecijferdheid

Next
Next

Context bij de ontwikkeling van executieve functies bij kinderen