Materialen verkennen en bouwen

Daar spelen ze! Twee jongens in de bouwhoek: in de vakantie was één van hen naar de dierentuin geweest. ‘Ik ga een dierentuin bouwen’, riep hij enthousiast. Hij snelde zich naar de bouwhoek om daar met blokken van een Haagse set omheiningen te maken. ‘Hier komen de leeuwen, hier komen de zebra’s’, zei hij. Hij wierp een blik op het zoldertje; daar liggen de bakken met Playmobil-dieren. Al snel stond er een dierentuin: vijf á zes hokken gevuld met dieren. Het andere kind begon op hetzelfde moment ook met bouwen. Hij stapelde met kubussen een ‘holle’ toren van drie bij drie en liep een stuk achteruit. ‘Ja, dit is het’, riep hij en herbouwde dit bouwwerk precies naast het hok van de olifanten. Tevreden werd er geroepen dat dit een lift wordt om het eten voor de olifanten in te vervoeren. Na wat heen en weer geloop door het lokaal, had hij het juiste gevonden: een bolletje wol en K’NEX om zijn lift mee te maken. Trots lieten ze beiden hun gedeelte van een dierentuin zien.

Bovenstaande situatie schetst op welke manier kinderen op hun eigen wijze en eigen tempo zich ontwikkelen in een kleutergroep. Waarbij de één vooral nog massief aan het bouwen is (en voornamelijk) door middel van omheiningen, is de ander al veel ruimtelijker aan het bouwen en combineert hij dit met technieken zoals een lift. Ook heeft hij meer aandacht voor het spel van de ander; immers probeert hij aan te sluiten bij een olifantenhok van zijn vriendje. Het eerste kind heeft hier nog weinig oog voor, is meer naast zijn vriendje aan het spelen dan met hem. Toch kijken we samen naar het uiteindelijke bouwwerk en prijs ik hem voor zijn goede ideeën en de wijze waarop hij zijn vriendje heeft geïnspireerd een olifantenlift te maken. Uiteraard ben ik ook nieuwsgierig naar de lift en daag ik de liftbouwer uit de lift werkend te maken.

Ondertussen kijk ik om me heen en zie enkele kinderen bij een kralenplank. Een kind vindt het nog heerlijk om met haar handen door de kralen te roeren, de kralen te laten stuiteren en kruipend door het lokaal op zoek te gaan naar de weggerolde kralen. Een ander kind legt willekeurige kleuren op een plank. Tot slot laat één kind een zelfbedacht patroontje van twee kralen zien. De eerste twee kinderen laat ik rustig ervaringen opdoen, bij het laatste kind word ik nieuwsgierig. Zal hij nog andere patronen (misschien wel met drie verschillende kleuren) ontdekken?

Afijn, ik blijf me dagelijks verwonderen over de manier waarop kleuters in een kleutergroep opereren. Hoe ze zich op hun eigen wijze ontwikkelen, met eigen plannetjes (of juist niet), in interactie met de ander de wereld om hen heen ontdekken.

Tim Jonkman, leerkracht groep 1/2


Gerelateerde praktijkvoorbeelden

Previous
Previous

Basisgevoelens herkennen

Next
Next

Samen spelen